Wanneer je besluit om je eigen verhaal op papier te zetten zijn er toch wel een aantal dingen waar je over moet nadenken. Misschien heb je er geen enkele moeite mee om je eigen naam te vermelden in je boek, maar bedenk wel dat de andere personen die voorkomen in je verhaal daar wellicht heel anders over denken. Zeker wanneer je bepaalde zaken aan de kaak wilt stellen, moet je erg voorzichtig zijn met het noemen van namen van personen die zich hierdoor geschaad voelen en misschien wel juridische stappen gaan ondernemen omdat hun goede naam in het geding is.
Ook schrijven over je eigen familie kan grote gevolgen hebben. Je kunt ervoor kiezen om de namen te anonimiseren, al dan niet met inbegrip van je eigen naam. Hoewel de betrokkenen natuurlijk heus wel weten dat het over hen gaat. Wanneer je boek heldendaden beschrijft is er natuurlijk geen vuiltje aan de lucht. Maar wanneer er onverkwikkelijke zaken of misstappen in beschreven staan, ligt dat natuurlijk wel anders. Niet iedereen zal het ermee eens zijn dat jij als schrijver de vuile was buiten hangt. Dat kan door andere familieleden gezien worden als een vorm van verraad.
Zelfs wanneer er in je boek zonder bijbedoelingen wordt teruggeblikt naar vroeger, kan dat al leiden tot ongewenste reacties. Iedereen kijkt immers met zijn eigen emoties terug op zijn of haar jeugd. Wanneer vier volwassen broers/zussen hun jeugd moeten omschrijven, zul je vier verschillende verhalen horen. En iedere verteller spreekt zijn eigen waarheid.
Wanneer je schrijft over jezelf, geef je jezelf in zekere zin bloot. Dat is niet altijd gemakkelijk, maar ook zeker niet praktisch. Je bent dan toch sneller geneigd om de dingen een beetje naar je hand te zetten, af te zwakken of aan te dikken. Wanneer je de ‘ik’ een andere naam geeft, werkt dat al heel anders. Je kunt je dan toch een beetje verschuilen achter dat andere personage, dat je dan niet meer zelf bent. Daardoor ben je beter in staat om afstand te nemen van de ik-figuur.