Zonder personages heb je geen verhaal. Je kunt geen verhaal schrijven als er geen mensen in voorkomen. In de meeste gevallen zal het gaan om één hoofdpersoon, daarom moet je allereerst duidelijk omschrijven wie je hoofdpersonage is. Probeer daar een zo volledig mogelijk plaatje bij te krijgen voor jezelf, zodat je hem goed leert kennen. Jij bent degene die hem in het leven roept, dus jij bepaalt ‘wie’ hij is. Beschrijf hem zo uitgebreid mogelijk: hoe hij heet, hoe oud hij is, zijn achtergrond. Beschrijf uit wat voor gezin hij komt. Heeft hij gestudeerd, en zo ja, wat? Hoe ziet zijn dagelijkse leven eruit en, ook niet onbelangrijk, hoe ziet hij er zelf uit?
Behalve zijn uiterlijk is het voor jou als schrijver natuurlijk heel belangrijk om te weten wat voor karakter hij heeft. Wellicht heeft hij iets meegemaakt in zijn leven wat zijn karakter mede gevormd heeft. Hij zal ongetwijfeld goede eigenschappen hebben, maar minstens zo belangrijk zijn z’n slechte eigenschappen, zijn onzekerheden, zijn tics, zijn frustraties. In je verhaal zal hij immers geconfronteerd worden met een (innerlijk) conflict, een probleem. En alles draait natuurlijk om de vraag hoe hij dat probleem te lijf gaat. Je hoeft niet alles te gebruiken in je verhaal, maar je moet je personage als schrijver wel door en door kennen.
In sommige gevallen kan het je helpen wanneer je begint met een foto (uit een tijdschrift of via internet) van iemand waarvan jij vindt dat hij voldoet aan de beschrijving die jij voor ogen hebt. Zelfs de lichaamshouding en uitstraling op een foto kunnen je dan al van dienst zijn. Als je die foto bij de beschrijving van je personage plakt, krijgt hij gelijk een ‘smoel’.