Aanhalingstekens
Er zijn geen vaste regels voor het gebruik van enkele of dubbele aanhalingstekens bij gesproken tekst of citaten. Vroeger zagen we vaker dubbele aanhalingstekens, maar tegenwoordig gebruiken steeds meer schrijvers en redacteuren enkele aanhalingstekens bij dialogen.
Voor het gebruik van aanhalingstekens in combinatie met andere leestekens gelden wel bepaalde conventies, al zijn er redacteuren die hiervan afwijken. Het meest gangbaar is, om het leesteken en het zinseindeteken binnen het aanhalingsteken sluiten te plaatsen.
Ze zei: ‘Het gaat goed.’
‘Het gaat goed,’ zei ze.
Aan het einde van de zin plaatsen we eerst het lees- of zinseindeteken en pas daarna het aanhalingsteken sluiten. Als ezelsbruggetje kun je de afkorting ELDA gebruiken: eerst leesteken, dan aanhalingsteken.
Dat geldt niet, wanneer er binnen de zin een citaat van iemand anders genoemd wordt.
‘Hij zei ‘sorry’, maar dat meende hij niet,’ zei Hans.
In dit geval staat de komma buiten het citaat ‘sorry’, omdat het binnen de gesproken zin van Hans valt. Datzelfde geldt ook voor een zinseindeteken.
De woordvoerder noemde de uitkomst ‘schokkend’.