’t KOFSCHIP
Wanneer je wilt weten of een voltooid deelwoord op een d of een t eindigt, kun je gebruik maken van het ezelsbruggetje dat bekend staat als ’t kofschip.
Je kunt het hulpmiddel toepassen bij alle zwakke werkwoorden: werkwoorden die in de verleden tijd eindigen op -de of -te. Als voorbeeld nemen we: gebeuren, spelen, fietsen en werken.
Haal van het hele werkwoord de uitgang -en af. Wat overblijft is de stam van het werkwoord:
gebeur-(en)
spel-(en)
fiets-(en)
werk-(en)
Kijk vervolgens of de laatste letter van de stam voorkomt in ’t kofschip.
gebeur -> nee
spel -> nee
fiets -> ja
werk -> ja
Zo ja: de verleden tijd eindigt op -te(n) en het voltooid deelwoord op -t.
fietste, gefietst
werkte, gewerkt
Zo nee: de verleden tijd eindigt op -de(n) en het voltooid deelwoord op -d.
gebeurde, gebeurd
speelde, gespeeld
Het is belangrijk dat je de stam van een werkwoord niet verwart met de ik-vorm. Dat is immers niet hetzelfde. Een duidelijk voorbeeld is het werkwoord verhuizen. Ik verhuis, eindigt op een s. Maar de stam van het werkwoord verhuizen is verhuiz, met een z! De letter z komt niet voor in ’t kofschip. De verleden tijd eindigt dus op -de en het voltooid deelwoord op -d: verhuisde, verhuisd. Datzelfde geldt ook voor het werkwoord geloven. Ik geloof, met een f. Maar de stam van geloven is gelov, met een v. Daarom ook hier: geloofde en geloofd.
Een tweede valkuil vormen de werkwoorden waarvan de stam eindigt op een s-klank: -x (faxen, faxte, gefaxt en mixen, mixte, gemixt), -sh (crashen, crashte, gecrasht en cashen, cashte, gecasht) en -ch (douchen, douchte, ge-doucht en lunchen, lunchte, geluncht). Niet de h, maar de sj-klank is bepalend voor de vervoeging.
Ook de uit het Engels afkomstige woorden die in Neder-land gebruikt worden vervoegen we op dezelfde manier volgens de regels van ’t kofschip: forwarden, forwardde, geforward en googelen, googelde, gegoogeld.
Denk eraan dat je de tegenwoordige tijd niet verwart met het voltooid deelwoord!
het gebeurt (tegenwoordige tijd)
het is gebeurd (voltooid deelwoord)